Interview met Jan-Willem van Dijk over het sprintproject botgezondheid

Projectleider Jan-Willem van Dijk (HAN) geeft antwoord op drie belangrijke vragen binnen Eat2Move projecten. ‘Wat ga je doen, wat is de innovatie en met wie ga je samenwerken?’

Wat ga je inhoudelijk doen?

De botmassa ontwikkelt zich snel gedurende de kinder- en puberjaren en bereikt de piekmassa tussen het 20e en 30e levensjaar. Vervolgens neemt de botmassa weer geleidelijk af als gevolg van het ouder worden. Het bot wordt steeds meer poreus en dit kan mogelijk leiden tot osteoporose (botontkalking). De botmassa neemt toe onder invloed van hormonen en voeding (o.a. calcium en vitamine D), maar vooral door fysieke activiteit. Een vereiste is echter dat fysieke activiteit dan wel belasting moet geven op de botten, zoals bij lopen, springen of krachttraining. Activiteiten zoals zwemmen en fietsen geven geen druk op de botten en zorgen dus niet voor het versterken van de botten. Dit kan mogelijk problemen geven bij topsporters die extreem veel fietsen of zwemmen.

In dit project, dat wordt geleid door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, wordt onderzoek gedaan naar de botgezondheid van profwielrenners. Hiervoor zal de botdichtheid bepaald worden middels DXA-scans bij verschillende groepen wielrenners, zoals mannelijk en vrouwelijke profwielrenners, getalenteerde jonge wielrenners en oud-profwielrenners. Op basis van deze informatie zal de effectiviteit van bewegings- en voedingsinterventies worden getest bij profwielrenners.

Wat  is het innovatieve in dit project?

Dit project zal in de eerste plaats uitwijzen of specifieke voedings- en bewegingsinterventies noodzakelijk zijn voor profwielrenners. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de botgezondheid van huidige profwielrenners, maar ook naar de botgezondheid van profwielrenners die zijn gestopt met fietsen. Hierdoor weten we of de botgezondheid tijdens de wielercarrière ook een risico oplevert voor een verminderde botdichtheid na het stoppen met topsport. Vervolgens zal de effectiviteit van voedings- en bewegingsinterventies voor botgezondheid worden bepaald bij wielrenners. De effectiviteit van dergelijk interventies is top op heden nog nooit onderzocht bij deze doelgroep. Een belangrijk kenmerk van het project is de sterke inbedding in de topsport, waarbij wordt samengewerkt met verschillende praktijkpartners zoals professionele wielerteams, KNWU, NOC*NSF en Sportcentrum Papendal. In het project zal o.a. gebruikt gemaakt worden van het mobiele veldlab van de HAN, welke beschikt over een DXA scanner voor het meten van botdichtheid.

En met welke partners ga je samenwerken?

Binnen dit project wordt samengewerkt met verschillende professionele wielerteams, KNWU, NOC*NSF en Sportcentrum Papendal. De intensieve samenwerking met praktijkpartners zorgt ervoor dat het project een hoge mate relevantie heeft voor de praktijk. Op deze manier kunnen effectieve interventies worden ontwikkeld die zowel relevant als haalbaar zijn binnen de alledaagse topsportpraktijk.

Op de projectpagina kun je verdere informatie en contactgegevens vinden