Topzwemster Rieneke Terink is deze maand gestart aan haar onderzoek. Doel van dit onderzoek is het meetbaar maken van prestatievermogen en mate van herstel. In een interview vertelt Rieneke meer over het onderzoek dat ze gaat doen, haar achtergrond als topzwemster en hoe zij met deze achtergrond tegen Eat2Move aankijkt.
Rieneke Terink (1984) is topzwemster en was houdster van het Nederlands record op zowel de 400 meter vrije slag als de 400 meter wisselslag kortebaan. Naast wedstrijdzwemmen, houdt Rieneke zich bezig met voedingsadvies. Tijdens de studie Celbiologie aan de Wageningen University (WUR) leerde zij veel over celprocessen en fysiologie en deed zij de minor “Nutrition”. Na haar studie heeft Rieneke 2 jaar gewerkt als onderzoeker aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Wat was jouw motivatie om dit onderzoek te doen?
“In de praktijk ben ik altijd veel bezig geweest met voeding. Als je topprestaties neer moet zetten, merk je hoe belangrijk gezonde goede voeding is. Als topsporter train je vaak meer dan 20 uur per week en dan heb je een flinke hoeveelheid gezonde voeding nodig, om genoeg energie te hebben voor al die trainingen, maar ook om goed te herstellen en topprestaties neer te zetten tijdens wedstrijden. Ik heb altijd de wens gehad om expert te worden op het gebied van voeding en sport en hierop te promoveren. Toen ik de vacature van dit onderzoek zag vond ik dit zo interessant dat ik wel moest solliciteren!”
Je gaat promoveren op het onderzoek ‘Micronutrient status and exercise stress markers to monitor training load and performance in athletes’. Kun je iets meer over dit onderzoek vertellen?
“Topsporters zoeken in hun trainingsschema’s naar de grenzen van hun inspanningscapaciteit. Een evenwicht tussen inspanning en herstel is hierin belangrijk. In dit onderzoek zal specifieke aandacht zijn voor micronutriënten (o.a. mineralen en vitaminen) en ‘excercise stress markers’. Op dit moment is veel onderzoek gedaan naar hormonen. Maar er zijn nog geen hormoon metingen gedaan waarmee overtraining wordt aangetoond. Het einddoel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een tool waarin overtraining aan kan worden getoond. Deze tool kan uiteindelijk worden toegepast in de (top)sportpraktijk en worden vertaald naar toepassingen in de zorg.”
Wanneer is iemand overtraind en ben je dat zelf wel eens geweest?
“Iemand is overtraind als deze persoon over een langere periode merkt dat de prestaties uitblijven en mentale en fysieke toestand minder is dan normaal. Ik denk dat ik zelf ook wel eens overtraind ben geweest. Zelf heb ik een mindere periode gehad waarin prestaties uitbleven. Ik merkte dat ik snel prikkelbaar was, geen mentale rust vond, vermoeid was en veel last had van stemmingswisselingen.”
Hoe ga je het promoveren met zwemmen combineren?
“Ik ga zeker blijven zwemmen, maar niet zo intensief zoals nu. Zwemmen stond altijd op nummer 1. Maar nu wordt promoveren mijn nummer 1. Het drukke trainingsschema dat ik als zwemster heb is niet te combineren met 40 uur voor de WUR werken. In Wageningen ga ik kijken of ik daar extra kan gaan trainen naast mijn trainingen in Eindhoven. Ik zie wel in hoeverre ik het kan combineren en hoe ik dat volhoud. Iets minder trainen hoeft niet funest te zijn, zeker als ik mij op de kortere en meer technische afstanden ga richten.”
Was het lastig om zwemmen op nummer 2 te zetten?
“Nee! Zwemmen en daarmee presteren heeft nu al zolang op 1 gestaan. Ik vind het niet erg dat dat nu niet meer hoeft. Dat die druk daar nu voor een groot gedeelte vanaf is pakt misschien wel positief voor mijn zwemprestaties uit, en ik ben blij dat ik me nu op een nieuwe uitdaging kan richten.”
Hoe kijk je, als topsporter, aan tegen Eat2Move en de manier waarop onderzoek wordt gedaan?
“Heel gaaf! Op gebied van voeding wordt natuurlijk al heel veel onderzoek gedaan. Maar Eat2Move brengt zoveel voedingsexperts bij elkaar, dat er qua onderzoek wel heel veel uit moet komen. Dat merkte ik bij de eerste kantine bijeenkomst. Heel gaaf om daar bij te zijn, naar de anderen te luisteren en met elkaar te discussiëren. Met de samenwerkingen moet het wel goed komen.”
Tot slot. Welke ervaring neem je mee uit de (topsport) praktijk?
“Tijdens mijn onderzoek heb ik het voordeel dat ik door mijn eigen ervaring met topsport mij beter kan verplaatsen in de sporter. Ik ben bekend met het ritme van de sporter en ik weet wanneer ik ze lastig kan vallen en wanneer niet. Ik ben bekend met het trainingscycli waarin de sporters zitten en weet ongeveer wanneer er het hardst getraind wordt. Met deze kennis kan ik mijn metingen op de juiste momenten laten plaatsvinden, bijvoorbeeld tijdens de periode waarin de grootste kans op overtraining is.”
Dankjewel Rieneke, succes met het promotieonderzoek en we hopen snel weer wat van je te horen.