Sport is belangrijk voor de ontwikkeling van onze botten. Wielrennen is alleen een uitzondering op deze regel. De botten worden bij wielrennen namelijk nauwelijks belast. Bij veel profwielrenners wordt het gebrek aan botbelasting vaak gecombineerd met een extreme trainingsduur en een relatief lage voedingsinname.
Deze combinatie kan zelfs een negatief effect hebben op de gezondheid van de botten. Het gevolg hiervan is dat veel profwielrenners, maar ook fanatieke recreatieve wielrenners, kampen met broze botten. Hierdoor is het risico op botbreuken verhoogd tijdens de wielercarrière, maar ook in het latere leven van de wielrenners. Het is daarom essentieel om de botgezondheid van wielrenners te optimaliseren. Hierbij spelen voeding en botbelastende fysieke activiteit een belangrijke rol.
HAN Sport en Bewegen werkt samen met de KNWU en wielerploegen Jumbo Visma en Parkhotel Valkenburg aan de botgezondheid van wielrenners. Onder leiding van Luuk Hilkens en Jan-Willem van Dijk werd afgelopen 4,5 maand een interventie uitgevoerd gericht op verbetering van de botgezondheid. Ruim 40 talentvolle en professionele wielrenners namen deel aan het onderzoek. De interventie bestond uit een trainingsprogramma met vijfmaal per week speciale botbelastende oefeningen in combinatie met suppletie van collageen. Dit collageen, een type eiwit, is een belangrijke bouwsteen van botten. Momenteel worden de nametingen uitgevoerd om vast te stellen of de interventie tot het gewenste effect heeft geleid. Tijdens de nametingen wordt er een DXA scan uitgevoerd om de botdichtheid van heup en wervels in kaart te brengen. Daarnaast wordt er bloed afgenomen, waarbij markers van botopbouw en -afbraak worden gemeten. Rond de zomer worden de resultaten van het onderzoek verwacht. Deze resultaten zullen belangrijke handvaten geven voor de preventie en behandeling van broze botten bij wielrenners.
Het onderzoek wordt uitgevoerd als onderdeel van het Eat2Move project, dat mede mogelijk wordt gemaakt door de provincie Gelderland. Meer informatie over het onderzoek via Luuk.Hilkens@han.nl of Janwillem.vanDijk@han.nl.